Het was in het eerste jaar van mijn opleiding journalistiek dat ik te horen kreeg dat een “goede” schrijvende journalist alleen “de feiten” weergeeft. En dan wel op de juiste manier natuurlijk. Objectiviteit was een verschrikkelijk woord, nog steeds, want om eerlijk te zijn is het als journalist überhaupt onmogelijk om objectief te zijn. Alleen al bij het kiezen van een invalshoek, maak je bewuste keuzes over wat je gaat vertellen en wat niet. In dat geval zou je dus bewust feiten kunnen achterhouden wat niet erg objectief oogt. Later leerde ik als verhalende journalist dat informatie bij de lezer beter binnenkomt en beter blijft hangen als je in een verhaal ook emoties aan bod laat komen. Als ik daar goed over nadacht, klonk het heel logisch. Ik heb het dan over het beschrijven van een persoonlijke ervaring van iemand met betrekking tot het onderwerp.


‘Op emoties reageren we sneller dan op rationele informatie’

Maar hoe werkt zoiets dan? Hoe kan het dat emoties ons meer van iets bewust kunnen maken dan enkel feiten? In een artikel uit Trouw gaf de Britse neurowetenschapper Tali Sharot een verklaring: ‘Je overtuigt mensen niet met jouw eigen gelijk, maar met informatie die hen op een emotioneel niveau aanspreekt. Niet alleen feiten geven informatie. Iemand die huilt, boos is, blij of bang, geeft óók informatie. Hierop reageren we veel sneller dan op rationele informatie. De amygdala, het hersengebied dat onze emoties verwerkt, doet dat razendsnel en legt onmiddellijk verbindingen met andere hersengebieden zoals de hippocampus, waarin die emotie als herinnering wordt opgeslagen.’

…”