‘Zoë* (33) was een echt paardenmeisje, maar werd op de basisschool gepest. “Na school stonden de pesters me op te wachten, en sloegen me in elkaar. Lag ik daar weer, tussen de rozenbottelstruiken en hondenpoep.” Op haar drieëntwintigste had ze 10.000 euro schuld omdat ze jarenlang probeerde erbij te horen.
Klasgenoten gooiden stukjes kapot gekauwde gum of papier naar Zoë toe. “Daar bleef het niet bij. “Ze noemden me ‘Lelijk’. Als ik na school naar huis fietste, stonden de pesters mij op de hoek van de straat op te wachten. Op dat moment was ik van binnen al verlamd van angst. Ze trapte me van mijn fiets en sloegen me in elkaar, ik zie mezelf nog vallen tussen de rozenbottelstruiken en hondenpoep. In tranen liep ik met mijn kapotte fietsje naar huis. Niemand hielp me. Mijn ouders gaven me enigszins troost thuis. De volgende dag zat mijn lichaam onder de blauwe plekken.”
‘ANDERS’
Zoë woonde in een Zeeuws dorp, maar haar ouders kwamen uit de buurt van Rotterdam. “We zongen weleens een Zeeuws versje in de klas, maar ik kon die woorden niet goed uitspreken. Klasgenoten lachten me uit. Ik voelde me ‘anders’. Ik was daarnaast een echt paardenmeisje, anderen hielden meer van voetbal of barbies. Ik had het gevoel dat ik er niet bij hoorde. In de kerk voelde ik me echter nooit anders, dat was echt een plek waar ik me prettig voelde. De Bijbelverhalen die de voorganger vertelde, gaven me daarbij kracht, dan leek mijn leed ineens niet meer zo erg.” (…)’
Klik hier om het volledige artikel verder te lezen op de website van Eva.
Wil jij weten wat ik als journalist voor jou kan betekenen? Kijk dan bij ‘Info’ of neem contact met me op via het contactformulier of via deborahdemeijer@gmail.com
Geef een reactie